41.8 graden in België...¿que pasa?

Het werd gisteren abnormaal warm, met lokaal tot 41.8 graden maar op heel veel plaatsen in ons land werd de 40 gradengrens overschreden. Hieronder de maxima van gisteren.


België kent een gematigd zeeklimaat, dat hebben we allemaal in school geleerd. Dat wil zeggen dat extremen hier eerder uitzondering dan regel zijn en het kwik gemiddeld gezien geen al te hoge toppen scheert. Een gematigd klimaat betekent evenwel niet dat er geen extremen kunnen voorkomen. Ook wij ervaren hitte- en koudegolven, zware stormen, sneeuwsituaties en dergelijke.

We moeten ons echter wel vragen gaan stellen als die extremen steeds vaker toeslaan en bovendien extremer en extremer worden. Dat de globale temperatuur de laatste decennia steeg en ook de komende decennia zal verder stijgen is intussen wel duidelijk. Maar velen mispakken zich aan de temperatuurstijging op zich. Wanneer we spreken van een stijging van 1.5 graad, dan gaat dit niet alleen om het feit dat het gemiddeld pakweg 1.5 graden warmer wordt. Dat is de rechtstreekse invloed. Het venijn zit hem in een onrechtstreeks gevolg van die opwarming.

De gestage opwarming zet diverse mechanismen in gang die voor extreem weer kunnen zorgen en die soms een vicieuze cirkel in gang kunnen zetten. Denken we aan smeltend poolijs, opwarmend zeewater maar ook en vooral veranderende weerpatronen. Een voorbeeld: doordat de poolstreken meer opwarmen dan de andere gebieden wordt het temperatuurcontrast tussen noord en zuid kleiner waardoor de straalstroom verzwakt. Het is die straalstroom, of eigenlijk de daaraan gekoppelde westcirculatie, die net ons gematigd klimaat garandeert in ons land. Wanneer de westcirculatie afzwakt of zelfs periodiek wegvalt dan komen hoge luchtdrukgebieden tot stilstand en kunnen ze wekenlang over een zelfde gebied blijven hangen in plaats van door de schuiven. Wanneer zo'n hogedrukgebied over bijvoorbeeld Scandinavië of Centraal/Oost-Europa blijft haperen, krijgen wij in veel gevallen een warm zomers en vaak droog weer. Dit is wat we de voorbije jaren zagen.

Blokkerende hogedrukgebieden op zich zijn niks nieuws. We hebben al veel mooie en warme  zomers gekend in het verleden. Opvallend is evenwel hoe snel en gemakkelijk de tropische lucht ons kan bereiken en de frequentie waarmee dit gebeurt. Bij de vorige hittegolf in juni waren we reeds niet ver van 40 graden verwijderd en gooide noordenwind in laatste instantie roet in het eten. Maar amper een paar weken later kwam de kaap van 40 graden opnieuw in de weermodellen en deze keer is het wel gelukt.

Voor extreem warm weer zijn diverse factoren van belang in ons klimaat:

1. Advectie van subtropische lucht. Om maxima te hebben van 30 graden en meer moet warme lucht van ergens anders worden aangevoerd want zomaar door de zon zal het bij ons niet snel zo warm worden. Bij voorkeur wordt dus warme lucht uit het zuiden aangevoerd. 

2. Droge bodem. Dit favoriseert een snelle opwarming omdat een vochtige bodem de zonne-energie eerst deels gebruikt om het vocht te doen verdampen. Ook de aard van de bodem is belangrijk. Zandgrond warmt gemakkelijker op en daarom is het bijvoorbeeld door de band warmer in de Kempen dan elders in het land tijdens het zomerhalfjaar

3. Voldoende zon. Om extreme temperaturen bij ons te halen moet er voldoende zon zijn. Zelfs onschuldige hoge wolkensluiers kunnen de stijging van het kwik afremmen.

Aan al de drie bovengenoemde voorwaarden werd voldaan de afgelopen dagen. Door het gebrek aan voldoende regen is de bodem vrij droog tot droog en er was in eerste instantie amper bewolking aanwezig. De aangevoerde lucht was bovendien extreem warm. Om te kijken hoe warm de aangevoerde luchtmassa is kijken meteorologen naar de temperaturen hoog in de lucht, ongeveer op anderhalve kilometer hoogte. Dit omdat de invloeden van bodem (water, grond,...) en instraling van de zon (dag, nacht, wolken,...) weinig tot geen rol spelen.

Het kwik haalde boven België op het moment van de recordwaarde ongeveer 24 graden. Dat is extreem veel. Om een idee te hebben van hoe warm het dan wordt op grondniveau mag je er ongeveer 15 graden bijtellen (kort door de bocht). Dan is een 38 graden dus inderdaad mogelijk als alles wat meezit. In dit geval werd het dus op veel plaatsen nog wat warmer en daar zit de uitgedroogde bodem deels voor iets tussen. Het was bovendien ook erg droge lucht met een relatieve vochtigheid van amper 20% in de namiddag. Droge lucht warmt snel op, wat ook de reden is dat we het record reeds in de vroege namiddag te pakken hadden.


Warme perioden en dagen met 35 graden en meer zijn niet nieuw. Denken we maar aan de hittegolf van de legendarische zomer van 1976 toen het 16 dagen na elkaar meer dan 30 graden werd in het centrum van het land! (grafiek hieronder). Opvallend is echter wel hoe gemakkelijk en snel de zeer warme subtropische lucht (afkomstig uit Noord-Afrika) onze streken weet te bereiken en onderweg amper afkoelt.